broer zus relatie down fictie 

Adam, het tweelingbroertje van Anna, lijdt aan het syndroom van Down. Toen Anna nog maar een kind was, had haar moeder haar uitgelegd hoe dat ene chromosoom te veel van hem een speciaal jongetje heeft gemaakt. Tobia Brink doet in De A van Anna het relaas van hun relatie: hoe Anna als kind vaak beschaamd was om het gedrag van haar broer, maar even nadrukkelijk de zorg en de verantwoordelijkheid voor hem blijft dragen. Dat wordt een vereiste als hun vader omkomt bij een tractorongeval. Oom Gielie, die op vraag van hun moeder de boerderij draaiende houdt, blijft een moeilijk te doorgronden figuur die zich emotioneel afsluit voor de problemen waarvoor Anna en haar moeder komen te staan. Anna krijgt de kans om verder te gaan studeren, maar [lees meer] beseft dat zij hiermee Adam in de steek moet laten. Toch zal zij, na de dood van hun moeder, voor hem blijven zorgen. Ondertussen beleeft zij haar eerste, ingrijpende liefdesontgoocheling, als Danie haar laat zitten. Na de dood van Adam overschouwt Anna haar en zijn leven: nu pas begrijpt ze ten volle wat ooit het bruinmeisje Elsie, met wie Adam contact had gezocht in een beschutte werkplaats, voor hem moet betekend hebben. Wat zij in de persoon van haar tweelingbroer verliest, is duidelijk een aanslag op haar eigen persoonlijkheid. In een suggestief geladen slotscène wordt de indruk gewekt dat zij nu ook uit het leven zal stappen. Tobia Brink vertelt dit alles op een ingehouden manier, wars van alle sentiment en misplaatste gevoelens van medelijden waartoe een onderwerp als de relatie tussen een meisje en haar gehandicapte tweelingbroer aanleiding had kunnen geven. Zonder echt een literaire hoogvlieger te zijn ? daarvoor zijn de personages psychologisch te weinig geprofileerd ? weet deze korte roman aan te spreken door de diepmenselijke toon erin. [Jooris Van Hulle]
Copyright (c) Vlabin-VBC0001http://www.deleeswolf.be